-
Website gemeente Gaasterlân-Sleat:
Riis (Rijs): Rijs ligt aan de rand van het majestueuze Rijsterbos en vlakbij de sé (het IJsselmeer). Een pracht plek waar het elke dag van het jaar aangenaam is. Lekker lang wandelen en fietsen, steeds wat nieuws zien in een parkachtige omgeving, dennengeur en frisse lucht van “zee” opsnuiven. Rijs lijkt wat op een kuuroord. Het Rijsterbos is ongeveer 170 hectare groot en trekt jaarlijks duizenden wandelaars, fietsers en ruiters waarvoor een uitstekend padennetwerk ligt. Vroeger was de samenstelling van het bos vrij eentonig, maar nu zijn er soorten te vinden als Lariks, douglasspar en majestueuze beuken.
In het Rijsterbos staat al bijna 190 jaar een Vredestempeltje, geplaatst toen keizer Napoleon naar Elba werd verbannen en Nederland weer van de Franse overheersers was verlost.
Uit Het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden van A.J. van der Aa (www.tresoar.nl): RYS, b., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Gaasterland, arr. en 4 1/2 u. Z. ten W. van Sneek, kant. en 3 1/2 u. W. van de Lemmer, 1/2 u. Z. O. van Bakhuizen, waartoe zij kerkelijk behoort.
RYS, landg., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet Gaasterland, arr. en 4 1/2 u. Z. ten W. van Sneek, kant. en 5 1/2 u. W. van de Lemmer, 1/2 u. Z. O. van Bakhuizen, waartoe het behoort. Dit uitgestrekte landg. wordt thans bewoond door den Grietman Jonkheer Gerard Regnier Gerlacius van Swinderen, die in de laatste jaren zoo groote verbeteringen in den toestand van dit oord heeft aangebragt. Eertijds stond niet ver van hier eene stins van het geslacht van Galama, bij een buurtje Rys genoemd, geheel door uitgestrekte heidevelden omringd. Sedert dat gebouw, met de daartoe behoorende landen, door het geslacht Thoe Schwartenberg tot een jagthuis gebruikt werd, ontving het wel eenige verbeteringen, maar eerst in het laatst der zeventiende eeuw, toen de Heer de Wildt, Secretaris van de Admiraliteit te Amsterdam en Geheimraad van Koning Willem, daarvan eigenaar werd, onderging dit oord aanzienlijke veranderingen. Met grooten ijver, moeite en kosten begon deze de nog ongerepte natuur te vervormen, de woeste gaasten of hoogten te effenen, te ontginnen en tot bosschen, wei- en bouwlanden aan te leggen, welke, te zamen met breede wegen en lanen doorsneden en omwegen, een nagenoeg regelmatig vierkant landgoed vormden, van ongeveer drie of vier uren gaans in den omtrek. Bovendien liet hij daar binnen onderscheidene vee-, koren- en tabakschuren bouwen, en eindelijk, aan de noordzijde, dat landhuis stichten, hetwelk men ter regterzijde aan den weg Oldemirdum ontmoet, terwijl eene later gebouwde herberg daarnevens het verblijf in dit aangename oord bevordelijk is (1). Dit landhuis zal vermoedelijk in 1847 worden afgebroken, en daarvoor in de plaats een grootere gebouw gesticht worden. (1) Zie W. Eekhoff, Handboekje voor Reizigers door Friesland, bl. 117 en 118.
|